Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

zaterdag 26 maart 2011


Mijn vrouw is vandaag jarig.
Zij maakt kaarten.
Ik niet.
Daarom voor haar
deze verjaardagskaart in dichtvorm.

VERJAARDAGSKAART

Bij het verjaren
Denk ik niet
Aan grijze haren
Noch aan het slotlied
Niet aan rimpels tellen
Of kleren die gaan knellen.

Bij het verjaren
Denk ik
Aan geluk van vele jaren
Je nog jeugdige aanblik
Aan herinneringen delen
Of aan kleurrijke penselen.

Dus, speciaal voor jou die verjaart
Heb ik alle wensen opgespaard
En elke penseel streelt
Dit alles kleurrijk
Uit op deze verjaardagskaart
Die nooit verjaart.

Lente sonnet

Als een bloem in de lentezon
Danst ze op het ritme van de wind
De geur van vrijheid kietelt haar neus

Haar hart geeft warmte
voor iedereen die ze zo bemind
Haar schoonheid straalt in het zonlicht


Een zacht vogelgefluit streelt haar oren
Een glimlach betoverd haar gezicht
De tijd even uit het oog verloren


Ze ziet de zonsondergang
met haar ogen dicht
Ze bindt haar spelende haren tot een vlecht


En knijpt dan voorzichtig in haar arm
Ja, vandaag leeft ze echt.

donderdag 10 maart 2011

Dagdromer



Dag dagdromer
De dagen worden slomer.

Zeg maar dag tegen je dromen
Spreid je vleugels en laat je gedachten vliegen
Zodat ze ergens mogen neerstrijken op mos, zacht als fluweel.

Dagdromer, wat zit je daar verlaten en verzonken
In je gedachten.

Zingende elven en dansende nimfen vliegen door je raam
Zonet waren er geen
Want voor je ze bedacht hebt, zullen ze niet bestaan.

Duurt de wereld te lang en gaan je dromen te snel
Is voor even, altijd in een droom niet fijn.

Dagdromer, zeg maar dag tegen je dromen
Want aan elke droom komt een einde
Voordat dromen anders geen dromen zouden zijn.

woensdag 9 maart 2011

Champignonsoep voor een echtpaar

Ik bevind mij in café ‘De Heksenketel’ in Almere en het is er, anders dan de naam doet vermoeden, rustig. Buiten waait de wind snerpend door de nog jonge bomen. Een fluitend geluid is daardoor het enige hoorbare geluid.
Een kat ligt tegen de verwarming, die zijn warmte aan hem afgeeft.
Ik heb mij genesteld aan een tafel bij het raam en zet wat notities in mijn notitieboekje.
Aan een tafeltje naast mij zit een echtpaar zwijgend tegenover elkaar. Hij heeft een lange baard en rookt een pijp. Ja, roken mag. Zij draagt een bril met rood montuur en heeft grijs haar dat zo is geknipt dat het lijkt alsof ze een ouderwetse bromfietshelm op heeft. Buiten is het donker aan het worden, verkeer stroomt voorbij.
Even rek ik me uit. Er staan inmiddels al enkele regels woorden in mijn boekje.
De vrouwelijke helft van het echtpaar kijkt nogal zuur om zich heen, terwijl de man nurks voor zich uit zit te staren.
Het blijft stil.
Ook het meisje achter de bar lijkt moeite te hebben met de stilte die heerst tussen haar enige gasten, en ze besluit een muziekje op te zetten. Het kan ook zijn dat ze de echtelieden een zetje richting gezelligheid wil geven. Ze zitten wat dat betreft aan het perfecte tafeltje, pal onder een in het plafond geschroefde speaker.
De muziek druipt naar beneden.
De enige rede van schrijven is, omdat de pen dat wilt. Ik beschrijf wat er om me heen gebeurd.
Over de kat die op zijn plaats blijft liggen, en over de lamp die aan staat, omdat het donker is, ondanks dat het midden op de dag is. Over de wind die door de bomen blaast. Over de tafel.
En alles is stil. Alleen mijn pen kan ik horen schrijven.
De man neemt zijn pijp uit de mond en kijkt naar boven. De vrouw volgt zijn blik, en ook zij kijkt nu naar de speaker boven hen. Het is alsof ze samen onder de douche staan, zo enthousiast pingelt Richard Clayderman er op los. Je ziet de noten dansend uit het plafond komen.
Het barmeisje zit gehurkt bij haar koelkasten de flesjes tomatensap te tellen.
'De muziek,' zegt de vrouw en kijkt nog zuurder. 'We zitten er recht onder.'
'We zitten er recht onder,' beaamt de man. En hij kijkt voor de zekerheid nog maar even omhoog. Rook stroomt uit zijn neusgaten. In zijn baard hangen een paar dennennaalden, goed zichtbaar omdat buiten de zon even door de donkere wolken breekt en een paar schitterende stralen het etablissement in stuurt.
'Zullen we ergens anders gaan zitten?'
'De soep komt zo,' bromt de man.
Ondertussen schrijf ik door.
In het café staat een oude zwart-wit televisie. Hij staat aan, maar geeft geen geluid, wel wat korrelige beelden. Wat verder opvalt aan het beeld is dat er af en toe een flikkering te zien is. Het is zo wazig, dat het lijkt alsof het in een aquarium staat.
'De champignonsoep,' hoor ik de serveerster zeggen als ze de borden en een mandje brood op tafel bij het echtpaar heeft gezet. Een glimlachje plooit haar lippen.
De kat sluipt op een sierlijke manier naar zijn etensbak. Ik hoor hem van de brokjes schrokken.
Het echtpaar buigt zich synchroon over de soep. Ze zien niets en lepelen zwijgend. De serveerster draait zich om en is weg.