Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

dinsdag 24 juli 2012

Zomergasten

Televisie en warm zomerweer blijft een moeilijke combinatie. In het publieke omroepland betekent het vooral tijd voor herhalingen, niet in de laatste plaats omdat ook een groot deel van het personeel in Hilversum graag met zomerreces gaat. En veel mensen zijn er niet nodig om voor de zesde keer een Indiana Jones film uit te zenden. De houding van omroepen en publiek met betrekking tot zomertelevisie versterken elkaar: omroepen rekenen op weinig publiek en zenden veel herhalingen of slechte produkties uit, het publiek weet dit en als het al besluit te kijken, zal het aanbod weinig motiverend werken om de rest van de avond te blijven zitten. Het kost zelfs de betere `couch potato' weinig moeite om in de zomer te kiezen voor alternatieven als terrasje pakken of in het park liggen. Tv en zomer is een beetje een uitzichtloze situatie. De enige `troost' is dat het winterseizoen vaak nagenoeg even slechte programma's biedt als dat er tijdens de zomerstop te zien zijn.
Het VPRO-synoniem voor herhaling luidt Zomergasten. Afgelopen zondag opnieuw gestart onder begeleiding van Jan Leyers, een Vlaming.
Zomergasten kent een formule die snel uitgehold dreigt te worden. Uitzendingen die drie uur duren, gevuld met uitsluitend herhalingen en dat dan nog eens overgoten met snobistisch commentaar - het lijkt tegen alles in te druisen wat tv aardig kan maken. Dat het toch het aanzien waard blijft, komt doordat er slechts vijf afleveringen per jaar zijn. Bij vijf blijft het net leuk.
Een belangrijke permanente zwakte aan de formule is de keuze van een, laten we voor de verandering eens zeggen, een intelligente presentator. Aangezien de gasten ook doorgaans niet volstrekt onwetend zijn, levert dat eigenlijk geen goede gesprekssituatie op. Het ontaardt dikwijls in een beetje vermoeiend getouwtrek, net zolang tot beiden hun mening en kennis over het onderwerp hebben getoond. Regelmatig zijn gast en presentator dusdanig koppig dat de gesprekken zich gaandeweg steeds meer richten op het relativeren van elkaars mening. Voor een kijker kan dat bij tijd en wijle flink vervelend zijn. Persoonlijk wil ik doorgaans gewoon graag de fragmenten zien, een korte toelichting waarom ze uitgekozen zijn en wat de betekenis voor hem of haar is. En dat is genoeg. Om dit te bereiken is het zaak een presentator te kiezen die zonder vermoeiende toelichtingen of pretentieuze uitgangspunten gewoon vraagt:`Wat maakt dit fragment bijzonder of interessant?' De presentator moet drie uur lang een ondergeschikte rol kunnen en blijven spelen. Slechts enkelen kunnen dat. Bij Leyers lukte het soms maar zeker niet altijd. Het wordt wellicht tijd voor een presentator die wat minder diep in het milieu van de intelligentsia geworteld zit en wel goed kan interviewen. Eva Jinek bijvoorbeeld voldoet naar mijn smaak aan dit profiel.
De lol aan de formule is natuurlijk ook dat iedereen er een mening over heeft. Gesprekken waar je veel van verwacht, blijken volkomen te mislukken of juist het omgekeerde gebeurt. Soms bloedt het dood, soms ontstaat er vuurwerk. Het programma blijft wat dat betreft verrassend, en dat is wellicht de grootste drijfveer om toch te kijken. Je weet nooit helemaal waar het op uitdraait. Zo kan ik mij nog levendig herinneren hoe Jan Mulder na een uur of drie Peter van Ingen zo spuugzat was, dat ie dreigde het decor af te breken. En met `decor' doelde Mulder ook op Peter van Ingen zelf. Ik wacht ook nog steeds hoopvol op de eerste zomergast die het halverwege de avond voor gezien houdt en opstapt. Teneinde de kans hierop te verhogen, moet speciaal voor lichtontvlambare gasten misschien toch Freek de Jonge nog een enkele keer van stal gehaald worden.
Met dergelijke taferelen in het vooruitzicht, ben ik ieder jaar best bereid enkele zomerse avonden op een terrasje op te offeren.

maandag 23 juli 2012

maandag 16 juli 2012

Het wielerverhaal van oom Arie

Oom Arie had een droom: hij wilde een hele grote wielrenner worden. 
Tja, mijn oom Arie.
Hij maakte dikwijls een verkouden indruk. Zijn neus, waarop een klein rond brilletje, stak rood af bij zijn gezicht. Hij droeg meestal jeans, een coltrui, een jack en gympen. Hij had een vlassig snorretje. Hij was rond de twintig en stopte al zijn tijd in het fietsen.
Eigenlijk moest oom Arie de haring schoonmaken die zijn opa op zee had gevangen. Maar met haring kaken zou hij nooit in de voetsporen kunnen treden van Jacques Anquetil, Federico Bahamontes of Wim van Est. Dus was oom Arie - meer dan opa lief was - op de weg te vinden. Door weer en wind van Groningen via Hoogkerk door het Westerkwartier naar Zuidhoorn, weer verder oostwaarts richting Aduard, en weer terug via Adorp en Zuidwolde.
Tijdens wedstrijden stond een andere oom, oom Jan, langs de kant, met een paar volle bidonnen en een reservewiel. Koersen winnen wilde nog niet echt lukken, maar oom Arie wist dat de dag ooit zou komen dat hij zou zegevieren.
En toen kwam de grote dag: het Kampioenschap van Groningen. Wat wás oom Arie die dag in grootse doen. Er leek geen maat om hem te staan. De zon scheen en het was ook nog zondag. Een betere combinatie is er niet. Oom Arie zat mee in de goede ontsnapping en plaatste een beslissende demarrage op 10 km van de meet. De laatste kilometer van het traject liep langzaam glooiend omhoog en werd aan weerszijden geflankeerd door beukenbomen, een stuk of zestig in totaal. Het zijn forse beuken, met machtige kronen die zomers lommerrijk over de weg spannen en waarvan ’s winters de takken met elkaar verstrengelen. Oom Arie had echter geen ogen naar de imposante bomen. 
Juichend kwam hij als eerste over de finish. Nat van het zweet. Het leek wel of ik vloog!” zou hij later zeggen tegen oom Jan.
Toch is de naam van oom Arie nooit in de wielerboeken gekomen. Arme oom Arie.
Na afloop van de wedstrijd moest hij een plasje inleveren. Toen al inderdaad. En in dat plasje zaten dingen die je in een boterham met pindakaas niet terug zult vinden.
Oom Arie is geen profwielrenner geworden. Maar zijn opa opvolgen als visser, nee, dat paste niet bij hem. Hij ging werken op booreilanden over de hele wereld, trouwde met een Portugese, en verdiende veel geld.
Maar alles ging snel met oom Arie: zijn wielerloopbaan, zijn huwelijk en ook zijn verdiende geld. De laatste keer dat ik hem zag was in het Stadspark. Het regende die dag. Niet zo’n beetje ook. Het water stortte uit de lucht. Het waaide ook. Windstoten raasden door het park.
Oom Arie zat op een bankje onder een afdak. Met een paar andere mannen en met een papierprikker onder handbereik. Wachtend tot het droog zou worden.

zondag 8 juli 2012

Zomer

Het was warm de afgelopen week, heel warm. Mei en juni verliepen fris en regenachtig, en dan staat ineens de zwoele warmte in je tuin of op het balkon, het zonnescherm moet worden uitgerold, de ramen tegen elkaar open, tot in de avond, als zich de muggen melden, de eerste van dit jaar.
Je voelt je een vreemde in je eigen huid, je wordt overvallen door de zomer. Er is je een metamorfose aangedaan. Je loopt, ontbloot in je nog winterse vel, op straat het zonlicht tegemoet. Je knippert wat met je ogen, als een wezen die lang ondergronds heeft geleefd. In je lichte kleding – maandenlang heb je zwart, grijs of donkergroen gedragen – zijn nog de kastvouwen te zien.
In Zuid-Europese landen is men altijd gekleed op de warmte, de overgang verloopt er geleidelijk. Stijl gaat er voor comfort. Hier valt de zomer ineens over ons heen en worden kleren van lijven gerukt, er is een bezeten verlangen naar ontbloten. Je staat besluiteloos voor je kledingkast en voor de spiegel sta je je nog ontklede lichaam te keuren.
Aarzelend haal je een korte broek uit de la, trekt deze aan, witte benen steken er onderuit en alles eindigend in lelijke voeten, die je in slippers steekt.
Ja, een vreemde in eigen huid. Buiten de zwoele, drukkende warmte, binnen de genadeloos uit alle systeemplafonds blazende airco. Je flipflappert op je slippers door het huis en kijkt even op straat. Je ziet ze voorbij komen, de ongelukkigen, met rood bezwete gezichten, plakkende grote T-shirts en driekwartleggings. De hitte ingesmeten.