Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 30 december 2011

Gisteren was ik jarig

Gisteren was ik jarig. Op zich niets bijzonders, maar je gaat dan toch wel even denken. Je laat je gedachten even de vrije loop.

Zo moest ik denken aan Ollie B. Bommel die ooit eens zei: “Kijk, ik was uw verjaardag natuurlijk niet echt vergeten, want ik had het op een papiertje geschreven, dat ik even had weggelegd, zodat het door mijn hoofd gegaan is.”

Gelukkig was mijn verjaardag nauwelijks vergeten.

Ik moest denken aan de juffrouwen van de lagere school die in het schooljaar jarig waren en altijd zo lekker roken, omdat ze kasten vol met stukken zeep en badschuim hadden.

Gelukkig rook mijn vrouw gisteren ook lekker.

Ik moest denken aan jongeren, die iemand van 40 al een oude zak vinden en daarom zelf maar een kort leven voor zich hebben.

Gelukkig ben ik geen jongere meer.

Ik moest denken aan de dag voor de verjaardag, want dat was vroeger vaak de prettigste dag. Veel spannender, omdat de verjaardag zelf slechts de vervulling van een belofte is en een belofte is veelal meer dan de vervulling.

Gelukkig heb ik nu niet veel spanning meer nodig.

Ik moest denken aan een conferancier, die eens op de vraag hoe hij het vond om zestig te worden, antwoordde: “Ach, ik zag het al een hele tijd aankomen.”

Gelukkig is dat zo. 

Ik moest denken aan familiebezoek. Dit in combinatie met verjaardagen is nauwelijks te overleven.

Gelukkig is mijn familie niet groot meer.

En ik moest denken aan mensen die elke verjaardag een prestatie vinden en ik dan weer denk: ”Als ik mijn adem had ingehouden, was het niet gebeurd.”

woensdag 28 december 2011

Kerstdiner

Het was erg ontroerend, een kerstdiner op de basisschool. Ik kan het me nog goed herinneren. Ouders droegen voorzichtig allerlei lekkernijen in folie naar binnen. Op het schoolplein stond een vuurkorf en de meester, met kerstmuts, zong kerstliedjes. De meisjes, op van hun moeder geleende hoge hakken, zongen mee, het ‘Gloria in excelsis Deo’, terwijl de jongens elkaar stompten; de meisjes aten rustig, onder beschaafde conversatie, terwijl de jongens alles naar binnen propten om elkaar zo snel mogelijk weer ongestoord te kunnen stompen; en de meisjes sjouwden verheerlijkt rond met de juf, terwijl de jongens elkaar, ter verhoging van de toch al niet geringe feestvreugde, nog een paar extra harde stompen verkochten.
De eerlijkheid gebiedt overigens te vermelden dat het ene meisje zonder hoge hakken en met een seizoenkaart voor de plaatselijke voetbalclub gewoon mee mocht doen met stompen, zo toeschietelijk waren de jongens dan ook wel weer.
Ach, zo ging het toen en zo zal het nog wel gaan. In de mensen een welbehagen.

donderdag 15 december 2011

Kerstmarkt

De Kerstmarkt! De ene heilige is nog niet eens goed en wel vertrokken naar Spanje, of de volgende dient zich al weer aan. Ik vraag me wel eens af wat God er van zou vinden dat de geboorte van Zijn zoon herdacht wordt met de verkoop van slordig opgewarmde poffertjes en Aldi-glühwein aan benevelde toeristen. Maar de aanblik van het reusachtige rooster vol braadworsten en speklappen, bungelend aan een ketting boven roodgloeiende houtskool, stemt iedereen toch vroom. En wat ruikt het lekker! En bovendien, iedereen heeft toch recht op een krokant speklapje na weer een jaar van kille ontberingen. De uitbaters zijn dikwijls vette, ongeschoren Polen of Tsjechen, want zij blijken geniale grillers te zijn, die, gesterkt door stompzinnige hoempamuziek, zelfs na een liter wodka de worsten nog perfect op het juiste moment goudbruin en sappig uit de helse hitte weten te redden.
Ach ja, de kerstmarkt! Uit onzichtbare luidsprekers slingeren de kerstliederen je om de oren. Het moet de gezelligheid verhogen. En gezellig is het. Je zou je bijna wanen in een soort van vrolijke tuinen van Babylon, maar dan nog mooier.