Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 26 november 2010

GAATJE

Gaatje in de lucht
Floep, uit is het licht
Gaatje is dicht

zaterdag 20 november 2010

ZIN

Vraag je niet af of het leven zin heeft, dat heeft geen zin.

donderdag 18 november 2010

MARTIN RECORDS

In December 1949 werd platenmaatschappij Martin Records opgericht door de toenmalige straatzanger Martin Rozewater uit het Groningse Adorp. Ondanks zijn grote populariteit, met name in het noorden des lands, werd hij vaak kenschetsend "Lulletje" genoemd.
De firma MR scoorde meteen met de Nederlandstalige LP “Groeten uit Adorp” van Het Noorder- Bar Trio en de Blues-LP “Blouse blues” van de gelijknamige Groningse bluesband. In 1967 behaalde Martin Rozewater aan het Amsterdamse Conservatorium zijn B-akte voor hoofdvak klassiek gitaar en samen met zijn vrouw Angie bouwde hij Martin Records op tot een klein, maar zeer gedreven platenbedrijf, waar ook hitlijstmatig rekening mee werd gehouden.
Vooral in Nederlandstalig scoorde de firma ontelbare hits met klinkende namen als Jantje Sukkelmans, Het Borker Trio, Han Wellerdieck, Set-Up, Het Apollo Trio, The Sunshines, Peter Silver, Anneke Drent, The Arizona`s en vele, vele anderen.

Maar vooral Arie en de Bodywarmers hebben flink aan de weg getimmerd. Een zeer legendarische groep muzikale vagebonden. Waarschijnlijk al in 1932 actief maar het hoogtepunt ligt toch wel in de periode 1946 - 1963 (circa). Stichter en leider van de band is Arie Lautenbach. Maar het artistieke brein achter de groep is toch Martin Schuurman. Hij was het die de groep ontdekte en op Martin Records uitbracht. Het duo Schuurman-Lautenbach is verantwoordelijk voor de teksten die een bijzondere diepzinnigheid uitstralen. Arie and the Bodywarmers wordt in de muziekgeschiedenis beschouwd als de 'missing link' tussen de jazz en de eerste popmuziek.
In 1978 besloten Martin en Angie Rozewater een platenserie met humor in dialect te gaan produceren en wie had toen kunnen denken, dat deze serie zou uitgroeien tot een van de meest succesvolle platenserie`s ooit geproduceerd. Meer dan 650 succesvolle LP`s en CD`s verschenen er in deze “Plat” serie en alhoewel vaak geïmiteerd: nooit heeft ook maar iemand het ijzersterke concept voor deze platenreeks kunnen evenaren.
In 1978 startte de firma ook met haar eigen opname studio`s en sindsdien bleek het mogelijk de producten hun eigen, typische Martin sound mee te geven en kon de firma snel en slagvaardig op de vraag vanuit de markt inspelen. Martin Records Studio`s kan zowel analoog als digitaal produceren op 2, 8, 16 en 24 sporen en naast de grote vaste studio in Bornerbroek beschikt het bedrijf eveneens over een professionele zeer flexibele mobiele studio voor ‘live”-opnamen op locatie.
Ook internationaal staat Martin Records hoog aangeschreven. Niet alleen verschenen er in veel landen Martin Records producties op de markt: in Denemarken is het nog steeds recordhouder met de verkoop van meer dan 700.000 kinder- CD`s in de Deense taal. “Dyrehavsbakken`s Pjerrot fortaeller eventyr” en “Tivoli`s Pjerrot og Harlekin fortaeller om Snullerne” zijn nog steeds verkoopsuccessen.
Maar de tijd gaat voort en ondertussen is de DVD het nieuwe medium en vandaar dat Martin Records dit jaar voorzichtig, maar vol vertrouwen de eerste vier DVD`s op de markt brengt. Met de DVD “Klaas Set Troch”van de Friese conferencier Klaas van der Meer stapte MR de wereld van de DVD binnen en later dit jaar volgen de DVD`s van Twente Plat, Drenthe Plat en Groningen Plat.
De nieuwste hit van ARIE EN DE BODYWARMERS op het MR Label.

GO GRANDMA GO!

Go grandma!!! go, go, go grandma!!!!!!!
you know what they say.
Go, go, go!!!
Grandma you’ll make it someday.
shalalalala
grandma you’re doing fine.
you and your dreams are ahead of your time!!!
go go go go!!!!!

Go, go grandma ranger......
In space!!!!!!

What about grandpa? ? ? ? ?

Chorus:
Go granny, go granny, go go go granny!!!
Yeeeehaaaaaaaaaaaaaahhhh!!!
Yeah that’s right!
I love u grandmama!!!


maandag 15 november 2010

DE VOORUITGANG

De laatste tijd bespeur ik tussen alle politieke zaken ook zo nu en dan alweer wat huiselijker kwesties, welke bespreekbaar zijn op de televisie en waarover we ons onbezorgd tot in lengte van dagen het hoofd kunnen breken: de verdeling van huishoudelijke taken tussen man en vrouw.

Zo zaten er vorige week vier mannen aan tafel, van wie er twee goeddeels het huishouden runnen en twee op dat vlak weinig tot niets doen. Het werd een discussie met veel stereotypen aan beide kanten. Henny Huisman (ja wel!) speelde met overgave de rol van ouderwetse man die zelfs geen eitje kan bakken en ervan overtuigd is dat de vrouw beter geschikt is voor de zorgtaken.
Maar hoe gaan die dingen: hij heeft nu een schoonzoon die wel kookt, afwast en stofzuigt. ‘Een brave borst.’

Veertig jaar geleden schreef Simon Carmiggelt voor Wim Sonneveld een fraaie conference met dezelfde clou.
Leve de vooruitgang!

zondag 14 november 2010



TIMMY

Timmy zegt ‘WAF’
Spontaan klinkt weer zijn geblaf

En probeert daarmee te uiten
'Ik moet naar buiten.’

Dus moet ik gaan,
voordat hij het binnen heeft gedaan.


zaterdag 13 november 2010


DE KIJKER IN DE KIJKER

Het nieuwe schaatsseizoen is weer begonnen en dus ook de televisie-uitzendingen van de diverse wedstrijden.
Het lijkt me overigens heerlijk als er een speciale knop op mijn tv zou zitten, waarmee je de stem van bijvoorbeeld een sportcommentator kunt uitzetten, zodat de geluiden in het stadion wel te horen zijn. Wat zou dat geweldig zijn. De kijker mag een irritante verslaggever de mond snoeren. Bij het schaatsen zou ik dan lyrisch worden als ik het stemgeluid van b.v. Frank Snoeks zou kunnen uitschakelen.

Je hebt dat commentaar namelijk helemaal niet nodig bij schaatswedstrijden. Je hoort het startschot. De namen van de schaatsers komen telkens in beeld en bovendien ook hun tussentijden, rondetijden, eindtijden en klassementen. Zonder commentaar kun je het krassen van de schaatsen horen en de aanmoedigingen van het publiek.

Des te merkwaardiger en irritanter is het dat Frank Snoeks aan één stuk door zijn laptopfeitjes aan ons meent te moeten slijten. Allemaal overbodig geleuter. Hij houdt nooit zijn mond, kletst permanent uit zijn nek, in mallotige halve schrijftaal. Noemt al die tijden en namen op die in beeld verschijnen, alsof hij voor de radio werkt, alsof wij blind zijn.
Sony, Akai of Philips, vindt toch die speciale knop uit! De kijker in de kijker. Eindelijk.

O, wie vindt toch die speciale knop uit, bruikbaar voor elke irritante commentator. Schoonheid en genot zullen ons deel zijn. De winters zullen er een stuk fraaier op worden. Naar schaatsen kijken zal als mediteren zijn. Een witte wereld zonder de vervuiling van een commentator.
Sony, Akai of Philips, ga aan de slag!
En Grundig als het kan.

vrijdag 12 november 2010


TRENDY EN GEZELLIG

Deze ochtend in het centrum van de stad zit een man in een trendy, maar toch gezellig koffiebarretje ‘De Vliegende Hollander’ aan een dubbele espresso te nippen. De koffie is heet en sterk. Het enige dat de serene rust verstoort is de muziek van Marco Borsato, dankzij de repeatfunctie van de cd nu al de hele tijd te horen.
Net als de man wil vertrekken komt er een jonge vrouw op prachtige rode schoenen de zaak binnen, ik schat haar op een jaar of 25. Ze loopt mank omdat de hak van haar linkerschoen is afgebroken; toch doet ze alsof er niets aan de hand is. Ze neemt voorzichtig plaats op een van de mintgroene barkrukken en bestelt iets wat ik niet kan verstaan. De barman lacht. Om haar bestelling? Om haar hak, of om de man, misschien wel om mij?
Terwijl ze wacht op haar drankje schrijft de man iets op in zijn agenda en alsof ze het drukken van zijn pen op het papier heeft gehoord, kijkt ze achterom, in de richting van de man. Deze vermijdt echter oogcontact, maar kan het niet nalaten om te stoppen met schrijven. De muziek stopt ook en alleen het geluid van een zoemende koelkast achterin de zaak is nog te horen.
De vrouw draait zich weer om en de man zucht.
Buiten breekt de zon door als de barman de vrouw haar drankje brengt. Ze neemt een slok en begint mat haar mobieltje te bellen. De barman knipoogt naar de man. Deze knikt zonder te weten waarom, laat wat geld achter op tafel en staat op, groet de barman en loopt de zaak uit. Ik ga ook naar buiten en zuig de frisse lucht met kracht mijn longen in. Het is zo’n typische Groningse dag, hoe zal ik het zeggen, zo trendy en toch gezellig.




MIJNHEER VAN DER POL

Het is even na zevenen in de avond. De afwas is gedaan en het eerste kopje koffie staat dampend op tafel. Een gezellig muziekje staat op en door de open tuindeur is het fluiten van de merel te horen.
Er wordt op de deur van de huiskamer geklopt en een lange magere heer op leeftijd stapt binnen.

"Mijnheer van der Pol loopt een beetje met zijn ziel onder zijn arm en zit om een praatje verlegen. Is het goed als hij bij jullie komt zitten? " vraagt de vrouw die hem naar ons begeleid heeft.
De aanwezige dames zijn niet zo gewend aan herenbezoek en kijken elkaar nerveus aan. Mannen kunnen de boel zo verstoren. De oudste van het stel, een kleine montere vrouw van 92 hakt de knoop door: "Natuurlijk, kom er maar bij hoor" zegt ze innemend, met pret in haar ogen.
Nadat hij zich met een kopje koffie heeft geïnstalleerd heeft mijnheer van der Pol niet veel aanmoediging nodig en steekt van wal: "Sommige dingen zitten tussen de oren. Blijven je hele leven bij. Mijn vader was leraar en had in de hongerwinter niet veel mogelijkheden om aan eten te komen. Wist ik veel, ik was een jochie van een jaar of 10 en ik had honger. Wat wist een kind in die tijd nou van het verschil tussen een meisje en een jongetje? Toch niet meer dan dat het meisje een rokje aan had en de jongen een broek. Bij een vriendje, had ik ontdekt, waren er wel boterhammen, witte.
Elke ochtend ging ik erheen om te ontbijten. Wat zijn moeder nou met die Duitser op de bank in de kamer deed, daar had ik geen idee van, het zei me niets, ik kwam voor de boterhammen.
Pas toen ik getrouwd was en dezelfde bewegingen maakte viel het kwartje en begreep ik wat de moeder had gedaan om te overleven met haar kind. Ik wist het echt niet hoor, toen, ik had alleen maar honger."
De dames zijn op slag onder de indruk en glijden moeiteloos mee terug in die tijd.
"Tja, het was een rare tijd, niets was meer gewoon, bij ons kwamen de Duitsers geregeld zomaar binnen lopen om een slaapplaats op te eisen. Je moest wel. Ik vond het doodeng, had net een kindje en mijn man was er niet." brengt de oude dame in.
Haar buurvrouw heeft intussen een glazige blik in de ogen van het zoeken naar herinneringen: "De oorlog, kwiet er aigeliek niet veul meer van. Honger? Ken 't me niet meer indenken. Dus jij was leroar? Mooi hoor"
"Jij weet helemaal niks, jij was te jong en in Zeeland hadden ze nergens last van, die hebben de oorlog niet meegemaakt zoals wij!" valt de oude dame uit.
Een gedistingeerde vrouw uit Amsterdam vertelt met zachte stem over de Joodse mensen uit haar buurt, die gedeporteerd werden totdat de hele buurt leeg was en alleen zij en haar familie overbleven.
En onverstaanbaar door de tandeloze mond mompelt de slagersdochter dat zij maar niks zegt, want dat is te erg.
Waarop mijnheer van der Pol vol enthousiasme bijvalt met de woorden: "Sommige dingen zitten tussen je oren. Die blijven je hele leven bij". En vertelt vervolgens exact hetzelfde verhaal, waarop de oudste dame op dezelfde wijze bijvalt en vervolgens de Zeeuwse weer diep moet graven in haar herinneringen. Tot ieder weer zijn zegje heeft gedaan en mijnheer van der Pol zelfs voor de derde maal.
Na de vierde keer met zijn allen precies hetzelfde gesprek gevoerd hebbende loopt het intussen tegen tienen en de dames worden moe. Ze willen naar bed en beginnen onrustig naar de klok te kijken, zo laat maken ze het anders nooit.
Besloten wordt dat het een bijzonder gezellige avond is geweest en beloven mijnheer van der Pol dat hij de volgende keer weer langs mag komen.
En net als hij eigenlijk wel voor de vijfde keer wil beginnen hoort hij iets wat hij tot dan nog niet was opgevallen. Die wals heeft hij toch al vaker gehoord deze avond? Hij kijkt eens goed op de display en het blijkt geen CD maar een DVD te zijn, die al minstens een paar uur lang dezelfde introwals laat horen.
Is hij al behoorlijk ingespeeld op zijn demente bewoners of moet hij zich toch alvast maar gaan inschrijven voor een plekje?



CIRCUS 

''Ooh mijn God,'' mompelde vader toen ze het gevonden hadden. ''We zijn de enigen.''
Daar zag het inderdaad naar uit. Het was woensdagmiddag en er was helemaal niemand, behalve een vriendelijke reus in een korte broek die bezig was een laatste paal van de schamele circustent in de grond te slaan. Over tien minuten zou de voorstelling beginnen. ''Kijk mam, geitjes!'' riep het dochtertje. Op een klein veldje naast de enige vrachtwagen van het circus stonden drie geiten, een oude lama en twee dwergvarkens. ''Dit wordt wat,'' zuchtte vader. Moeder vond het sneu. Ze had weliswaar een zwak voor kleine rondtrekkende circusjes, maar er was een grens. Het leek erop dat dit circus over die grens heen was gegleden. Nauwelijks dieren, één vrachtwagen, een oude tent met daarin vijftig gammele houten stoeltjes, een caravan die dienst deed als kleedkamer, snackbar en kassa. ''Zullen we maar weer gaan?'' opperde vader. Moeder knikte. Dat had ze het liefst gedaan, maar de kinderen zouden ze beslist niet mee krijgen. Die waren al helemaal verkocht. Gelukkig kwam uit de richting van het dorp een gezin met drie kinderen hun kant op. Ze zouden niet de enige bezoekers zijn, dat was al heel wat. Met een half uur vertraging ging de kassa open. Achter een klein raampje verscheen een tandeloze, maar nog jonge vrouw die als wisselgeld zoveel mogelijk muntstukken van 1 euro gebruikte, wat later handig van pas kwam omdat alle versnaperingen, vlaggetjes, ballonnen en andere aardigheidjes die tussen de diverse acts werden aangeboden, precies 1 euro kostten. Het was om te huilen. Maar iedereen genoot.
Het circus dreef op de reusachtige man in de korte broek. Hij stond op zijn hoofd, reed rond op fietsen met één wiel, liet de geiten en de lama door de piste draven en voerde een langdurig clownsnummer uit dat vol onbegrijpelijke en vermoedelijk schuine moppen zat. Hij werd terzijde gestaan door de tandeloze jonge vrouw, een jongetje van een jaar of acht en een zesjarig meisje dat al aardig kon lopen op een grote bal. Dat er slechts negen bezoekers in de tent zaten, betekende niet dat er een aangepast programma werd afgewerkt. Integendeel; de familie zette alle zeilen bij. Zo werd zelfs inderhaast een extra pauze ingelast om de kinderen gelegenheid te geven buiten de tent de dieren te aaien, à raison van twintig eurocent per kind, en gezien de warmte even wat te drinken, à tien eurocent per lauw blikje cola, wat de tandeloze vrouw alweer een handjevol munten van tien opleverde.
Toen het eindelijk voorbij was, en de bezoekers ook werkelijk geen puf meer hadden om te applaudisseren, was het buiten al aardedonker. Terwijl de vriendelijke reus alweer in zijn korte broek bezig was de palen van de tent uit de grond te trekken, bij het licht van zijn vrachtwagen, liepen de vader en de moeder met de kinderen naar hun auto. Ze waren alle vier doodmoe.
''Ik voel me volkomen uitgekleed,'' zei vader boos toen hij achter het stuur zat. ''Ik geloof dat we wel tachtig euro hebben uitgegeven.''
''Het is maar één keer vakantie pap!'' riep het dochtertje boos vanaf de achterbank. Dat was een klassieke tekst, bedacht moeder, maar hij was niet waar. Het was om de haverklap vakantie.

donderdag 11 november 2010


STIL IN DE KLAS

Het was stil in de klas.
Diepe rust leek er te heersen,
van buiten af gezien dan.

Wie beter oplette,
zou echter al snel opmerken,
dat er koortsachtig gewerkt werd.

Zenuwachtig werden
de meerkeuze vragen beantwoord.
Soms keek iemand vertwijfeld op,

een enkeling was klaar
en deed iets anders.
Voorzichtig gluurde

mijn buurman
op mijn blaadje,
maar dat lag er al niet meer.

Ik was klaar.
Als een roofdier,
die de zwakkere dieren

van de kudde probeerde te vinden,
zo ging bij tijd en wijle
de blik van de leraar door de klas.

Er werd wat afgezucht,
zo bij een Engelse tekst.
De klok tikte door,

de tijd ging voorbij.
Door de blikken op de klok
door de leraar,

werd duidelijk
dat de tijd
er weer ver op zat.

Weer een lesuur voorbij.
One down…
so many more to go…

woensdag 10 november 2010

ODE AAN DE ROCK & ROLL EN JERRY LEE LEWIS IN HET BYZONDER 
 
Ik zal eens iets vertellen. Ik ben van kuitbeen af bezeten geweest van rock ’n roll. Thuis hadden wij niets, behalve een koffergrammofoon, waarop mijn moeder Vera Lynn en Bing Crosby draaide, en Mantovani, toen nog op 78-toerenplaten van ijzerbedraad beton en met een eeuwig slijpend geruis dat een merkwaardige sfeer aan die muziek gaf, en van meet af aan een weemoed omdat het voorbij zou gaan, en dat deed het ook toen ik op een dag triomfantelijk thuiskwam met zo’n klein elpeetje van Fats Domino, waarvoor ik mijn spaarpot geleegd had, maar dat gaf niet, want erop stonden ‘I’m walking’ ( dat ik nu nog soms in mijn dromen hardop meefluit ), ‘I’m in the mood for love’ en "So long’ .
Het knerpte en kraakte door die armoedige pick-up van ons, maar het greep me en toen ik, uitgerekend diezelfde dag, naar de kermis mocht en daar diezelfde nummers keihard en in volle glorie door de reusachtige boxen van de autoscooters hoorde jagen, viel ik zo van mijn apropos en zou voor het leven getekend zijn.
De kermis, ja, daar kon je in die tijd genieten van rock ’n roll. Alleen daar, veel meer nog dan op de gammele juke-boxen met in hoofdzaak Paul Anka en Cliff Richard erop, kon je de groeiende rock in al zijn schoonheid horen. ‘Peggy Sue’ en ‘Oh Boy’ zijn daar voorgoed in mij gegrift en ‘Sea of Love’ en ‘Heartbreak Hotel’ , en ook een nummer dat mij in galop naar zich toezoog telkens als ik de eerste intrigerende pianoslagen ervan hoorde: ‘Let’s talk about us’ van Jerry Lee Lewis, naar ik later vernam. Een prachtige plaat, en dat is ze nu, zoveel jaren later, nog altijd.
Sindsdien heeft Jerry Lee Lewis mij ook ‘Crazy Arms’ geschonken, en ‘Great balls of fire’ , ‘Whole lotta shakin’ going on’, ‘Little Queenie’, ‘Mean Woman blues’, Highschool confidential’, ‘Good Golly Miss Molly’, enz. enz. Dus geen kwaad woord over The Killer!
Behalve als het van mezelf komt natuurlijk, met betrekking tot de sliert slordig ineengeknutselde elpees die hij de laatste jaren vrij plichtmatig afscheidde, in een walm van drank en wellicht met de kramp van de oude veteraan die wil overleven tussen de andere overlevers. Maar Elvis is inmiddels dood, Little Richard een karikatuur van zichzelf geworden, Chuck Berry een smet op zijn eigen legende, maar Jerry Lee Lewis staat er nog, zo lillend en levend als ooit tevoren, nu al 70 jaar!
JERRY LEE....'LET THE GOOD TIMES ROLL' !!!

woensdag 3 november 2010


BEER EN GOLF
V
rijdagmiddag rond de klok van vijf. Mensen buiten zijn in een opperbest humeur; het weekend is begonnen. Na een week hard werken, studeren of wat dan ook is er eindelijk rust.
Op zo’n moment hangt er een opvallend ontspannen sfeer op straat. De mensen vinden het heerlijk, die vrijdag.
Voor mij maakt het niet uit. Voor mij is de vrijdagmiddag een dag als elke andere. Het enige verschil is dat het wat drukker is op zo’n moment. Ik bevind mij in café ‘De Drie Uiltjes’ in de Oude Ebbingestraat.
Vermoeid en geïrriteerd steek ik nog maar een keer een zwak vingertje op, om aan te geven dat er bijgevuld mag worden. Onbegrijpelijk dat ik dat elke weer moet aangeven. Maar wat wil je ook met zo’n jong, puisterig ventje achter de bar. Zo’n jongen die nog helemaal niets van het gehele gebeuren begrijpt.
Na enkele seconden die wel uren lijken te duren zet het ventje het glas, bijgevuld en wel, met een overdreven, ongemeende glimlach voor me neer. Blijkbaar trots op zichzelf dat hij het klusje zo snel heeft geklaard. Zonder hem ook maar een blik waardig te gunnen, pak ik het glas en neem ik een flinke slok. Terwijl achter me het ventje teleurgesteld afdruipt, kijk ik de zaak eens goed rond.
Aan de overkant van de bar zit Beer. Die naam heeft hij te danken aan zijn achternaam, hij is namelijk alles behalve een beer. Wat een scharminkel. Zelf vindt hij het blijkbaar een fantastische naam. ‘Doe nog eens een beer voor de Beer,’ is ongeveer zijn levensmotto geworden. Onmiddellijk gevolgd door een onsmakelijk, bulderend gelach waarbij het vorige beertje bijna weer naar buiten komt.
Ik hoor de barmannen weleens over hem praten: ‘die Beer houdt het niet lang meer vol, zijn lever moet groter zijn dan een voetbal.’ Beer was inderdaad niet meer helemaal goed. Terwijl mensen zich kapot kunnen zweten, zichzelf vervloeken dat ze niet nog meer kleren kunnen uittrekken, dan kan Beer gemakkelijk bibberend op zijn barkruk zitten, hij vraagt nog net niet om een sjaal. Nee, Beer is niet helemaal gezond.
In het midden zit Golf. Ook al zo’n droevig figuur. Wat z’n echte naam is weet niemand, ik betwijfel eigenlijk of hij het zelf nog weet. Hij heeft het nu eenmaal altijd over golf, elk gespreksonderwerp wordt weer terug gerelateerd naar golf. Om gek van te worden, die vent.
Een baan heeft Golf niet. ‘Af en toe een klusje voor iemand, niks meer en niks minder. Het ideale leven’ is Golfs reactie. Volgens eigen zeggen is z’n pa stinkend rijk en gaat hij daar een godsvermogen van erven. Ik moet het nog maar zien.
Ik geef het mannetje achter de bar een knik, in de hoop dat hij deze keer de boodschap wel begrijpt en sta op om maar eens naar de wc te gaan. Als ik terugkom ben ik verbijsterd. Dat m’n glas nog steeds leeg is, is tot daar aan toe. Eigenlijk had ik het al niet eens meer verwacht. Maar dat er een jonge vent met zijn meisje op mijn plaats zijn gaan zitten is onaanvaardbaar. Ik loop er heen in de wetenschap dat dit voldoende voor het stelletje moet zijn.
Als er echter niet gereageerd wordt, kijk ik het jochie achter de bar vragend aan. Uiteraard begrijpt hij er niks van. Ik besluit dan ook om zelf actie te ondernemen en tik de jongeman op zijn schouder. ‘Je zit op mijn plaats,’ zeg ik korzelig. Beer en Golf gaan er eens goed voor zitten, zij voelen de bui al aankomen. ‘Hoe bedoel je jouw plaats?’ reageert de jongeman die zich inmiddels heeft omgedraaid. Als ik hem onbegrijpend aanstaar herhaalt hij zijn vraag: ‘Hoe bedoel je jouw plaats?’ om er vervolgens nog een schepje bovenop te doen: ‘Er is plaats zat, man. Overal lege krukken. Waar heb je het over?’ Nu gaat hij echt te ver. Dat hij de ongeschreven regel van de vaste klant niet kent is tot daar aan toe, maar dat hij er nu ook nog eens uitdagend voor gaat zitten, een beetje proberen te patsen voor z’n wijfie, dat is echt te gek voor woorden. ‘Ik zeg het nog één keer,’ begin ik op mijn meest ongeduldige toon. Het barventje, dat eindelijk de situatie doorheeft, probeert er tussen in te komen: ‘Rustig nou maar, er is plaats genoeg voor iedereen,’ hiermee onbedoeld de situatie alleen maar erger makend. ‘Ik zeg het nog één keer, dit is mijn plaats. Neem je grietje en ga lekker aan een tafeltje zitten. Lekker thee drinken.’ Blijkbaar is de maat voor hem nu ook vol, aangezien hij opstaat en zich in volle lengte opricht. Ongeveer even groot, even breed, dat kan nog leuk worden. Het meisje wil er nog wat van zeggen, maar het heeft al geen zin meer. Deze jongen wil zich nu bewijzen ook. ‘Geef me eens één goede reden waarom ik voor je zou weggaan,’ begint hij op dreigende toon. Ik merk dat het barventje nu echt zenuwachtig begint te worden. Ruzie in de tent, en dat op zijn eerste dag. ‘Rustig nou maar,’ probeert hij nog maar eens. Hij wordt compleet genegeerd. ‘Wil je graag de straattegels van dichtbij bekijken,’ zeg ik terwijl ik me nu ook in volle lengte opricht. Het gaat allang niet meer over de kruk. Het is nu een kwestie van eergevoel geworden. Deze clown wil niet afgaan voor z’n liefje en ik zit hier nu al vijf jaar, zes dagen in de week, op dezelfde kruk. ‘Make my day,’ zegt het figuur tegenover me uitdagend, hopend dat het er net zo stoer uitkomt als bij Clint Eastwood. Hij faalt jammerlijk. Ik heb geen zin om deze amusante conversatie voort te zetten en besluit tot actie over te gaan. Ik wil de knuppel bij zijn gloednieuwe jasje pakken, maar hij is me voor. Ik zag de vuist amper aankomen. Uit een reflex sluit ik mijn ogen, wachtend op de klap. Die komt er niet. Als ik mijn ogen weer open blijkt dat het bange barventje uit een soort moed der wanhoop maar tussen ons in is gesprongen. Slechte timing.
Op dat moment komt Hans binnen, de vaste barman. Hans heeft minder dan een tel nodig om te ontdekken hoe de vork in de steel zit. Met twee stappen staat hij bij het slagveld en neemt hij de regie over. Hans werkt al jaren hier, al voordat ik hier kwam en kan als geen ander dit soort akkefietjes oplossen. Hij straalt gewoon een bepaald gezag uit. Hij is de baas.
En inderdaad, na een minuutje te hebben gesproken met het stelletje besluiten deze om maar een andere kroeg op te zoeken. ‘Hoe gaat het met jou, Joost?’ vraagt Hans op een vaderlijke toon aan het barventje die blijkbaar Joost heet. ‘Ga maar lekker naar huis, ik neem het wel over.’ Dat lijkt Joost ook het beste idee en hij loopt naar achteren om z’n spullen te pakken.
’Ha die Beer, zal ik maar eens een lekker beertje voor jou inschenken?’ gaat Hans onvermoeibaar verder. Beer, teleurgesteld dat het schouwspel alweer is afgelopen, gaat weer in z’n normale posities zitten, blijkbaar toch ook blij dat Hans er weer is. ‘En hoe zit het onderhand met jou handicap, Golf?’ gaat Hans slim verder om het gebral van Beer te vermijden. Ik sta er eigenlijk een beetje beduusd bij. Nog geen twee minuten geleden leek het hier wel een ouderwetse saloon en nu is het weer een toonbeeld van rust en vrede. Apart.
Ik schrik op uit mijn dagdromen als Hans een gevuld biertje voor me neerzet en me glimlachend aankijkt. ‘Ik zag dat je glas leeg was.’ En zonder verder over het hele voorval na te denken ga ik weer op m’n vertrouwde kruk zitten. Er is weer rust in de tent. Eindelijk.