Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

donderdag 4 augustus 2011

Monoloog op eenzame hoogte

Mevrouw, waar kijkt u naar? Naar de huizen, fietsers of wandelaars?
Ik neem alles in me op wat daar beneden gebeurt of laat het juist allemaal aan me voorbij trekken. De rode bussen die de hoek om draaien, taxi's die toeteren, mensen die nog even het zebrapad over rennen omdat het voetgangerslicht net op rood is gegaan en er een batterij auto's ongeduldig staat te wachten tot het gaspedaal eindelijk weer mag worden ingetrapt. Ik word er rustig van als ik er naar kijk. U waarschijnlijk ook, want u beweegt al een paar minuten niet.
Het uitzicht is mooi hè vanaf deze hoogte. Ik zit twee verdiepingen hoger, dus ik kijk net iets verder, maar u kunt de straat en het plein van de andere kant zien. Bovendien is mijn raam niet zo groot als dat van u en uw flat blokkeert voor een groot deel mijn uitzicht dus uiteindelijk ziet u vast veel meer dan ik. Maar dat geeft niet.
Ik kijk op dit moment niet naar de gebouwen, niet naar de auto's en ook niet naar de mensen op straat. Ik kijk naar u. En u ziet me niet. Misschien, als u omhoog zou kijken en mij zou zien zou ik even zwaaien. Misschien zwaait u dan terug. Maar dat gaat niet gebeuren denk ik. U staat daar maar wat, met uw beige jas aan voor het grote raam van de galerij. Ik kan uw gezicht vanaf hier niet goed zien, want u kijkt naar beneden, maar ik gok dat u een flink stuk ouder bent dan ik. Daarom noem ik u mevrouw. Nee, geen zorgen, ik val niet op u. Uw haar is weliswaar blond en het zit mooi opgestoken, maar ik houd niet zo van oudere vrouwen, niet op die manier. Bovendien, die zwarte legging doet uw figuur niet echt goed. Ach, trekt u zich mijn mening niet aan, ik praat maar wat. Gelukkig doet u dat niet, daar ben ik behoorlijk zeker van want u staat daar en ik ben hier. Twee dikke ramen en een meter of dertig aan lucht die ons scheiden. Tja, als u nou eens omhoog zou kijken.
Gaat het wel goed met u, mevrouw? Ik heb u nog steeds niet zien bewegen en ook uw hoofd steunt maar wat roerloos op uw vuist en onderarm. Krijgt u geen pijn in uw elleboog van de stang waar u op leunt? U staat er al zo lang. En waar kijkt u nou eigenlijk naar?
Als ik veel aan mijn hoofd heb sta ik graag naar buiten te kijken. Het drukke gedoe beneden is mooi om naar te kijken; poppetjes en karretjes volgen waarbij mijn hoofd leeg raakt en er even geen gedachten zijn. Dat geeft rust. Ik denk dat ik u begin te begrijpen.
Hé, kijk eens aan, u kunt gelukkig toch bewegen. Maar u draait net te snel weg zodat ik nog steeds uw gezicht niet heb gezien en nu staat u ook al met uw arm voor uw gezicht. Ik... oh... nu zie ik het. He... wat vervelend voor u. Ik hoop dat u met dat vegen niet teveel natte mascara aan uw mouw hebt gekregen. Ik zou u graag een zakdoek geven maar ik ben te ver weg en, ach, het zijn mijn zaken niet.
Een, twee, drie... het zijn ferme stappen die u daar zet. Ook die deur zwaait u krachtig open.
Weg bent u.
Dag mevrouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten