Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

donderdag 10 februari 2011

Naar de hunebedden

Mijn vrouw en ik waren voor een paar dagen naar Drenthe, land van statige boerderijen, liefelijke brinken, wapperend wasgoed en land van de hunebedden.

Vanuit het westen gerekend zijn de hunebedden bij de Havelterberg, in de Zuid-Westhoek van Drenthe, iets voorbij Meppel, het dichtstbij. De meeste andere liggen in de buurt van Emmen, en ten noorden daarvan – dan moet je echt de rimboe in. Het is mooi daar, dat staat buiten kijf, maar mooi is het ook bij Havelte en een hunebed is een hunebed: een grafheuvel van keien.

Goed.

De zon scheen, sterker: het was een schitterende dag. Vanuit ons logeeradres waren het maar luttele kilometers naar de hunebedden.

We namen een smal en boomrijk weggetje richting Havelterberg en dat voerde langs het gehucht Koekange. Zo’n beetje het eerste huis daar heet Mijn Stekkie, en verdomd, het is echt een aardig stekkie. De was op het erf flapperde woest op toen we er langs reden.

Meer schitterende nederzettingen doemden op, ik kan niet anders zeggen. En overal handel langs de weg: aardappelen, verse eieren, handgemaakte truien, en uien.

Vogels floten. Boeren en boerinnen maaiden het gras.

Na een kwartier rijden kwamen we over de Havelterbrug aan in Havelte. Het kanaal waar de brug overheen ligt, is smal en diep verzonken in het land. De kanten zijn begroeid met struiken, berkenbomen, bloemen. Op het water drijft kroost. Af en toe duikt langs de weg die het kanaal volgt een voorziening op die er meteen onverbiddelijk eenzaam bijstaat: een bushalte met een paar beugels waar fietsen in kunnen hangen, maar ze hangen er niet, een picknicktafel met een prullenbak, de vuilniszak er keurig netjes ingehangen, maar leeg, een steiger voor kano's, als er kano's waren en die zijn er niet - het toeristenseizoen moet nog beginnen.

Op naar de hunebedden.

Vijf minuten later stonden mijn vrouw en ik oog in oog met de D53, een achttien meter lang gevaarte van reusachtige keien. Ik dacht een moment aan Van Giffen, de man die in 1918 dit hunebed (en alle andere) in kaart had gebracht en had onderzocht. In die tijd waren er nog geen bomen in Drenthe: alle zestig hunebedden die Van Giffen onderzocht en ook fotografeerde, bevonden zich in een ruw, kaal, onherbergzaam en schraal land van zand en heide, onvergelijkbaar met hoe Drenthe nu is. Aan de overkant van de D53, over de weg en het fietspad, staat de D54, het kleinere broertje. Daar genoot een ouder echtpaar van boterhammen uit een plastic trommel. Hun fietsen stonden keurig op de standaard, iets verderop.

Even voelde het of we weer terug zaten in onze eerste schoolbankjes. De hunebedden van Drenthe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten