Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 20 april 2012

Komt u maar

Vanochtend zat ik in de wachtkamer bij de tandarts. Ik zat er op een houten tweepersoons bankje in een vrij krappe wachtruimte met in de hoek een vingerplant. Een man die eruit zag als een taxichauffeur bladerde wat in een gratis krantje en een stelletje zat hand in hand; af en toe lieten de handen elkaar los en werd er gestreeld.
Twee minuten na mij arriveerde een vrouw in een rolstoel en werd voortgeduwd door een broeder. ‘Zo, we zijn er’, riep deze, terwijl hij de rolstoel in zijn rem zette. ‘We zijn er, mevrouw Lips’, herhaalde hij hard. ‘Hier moet u wachten, dan komen ze u straks halen.’ Zijn olijke blik scheerde langs de overige wachtenden. ‘Wie komt me halen?’ klonk het vanuit de rolstoel. ‘De assistente van de tandarts, mevrouw en zij zal u verder helpen. Nou, dan ga ik nu maar even naar de apotheek hè? Als u klaar bent, kom ik u halen en naar de taxi brengen. Goed? Snapt u het?' De oude dame knikte. ‘Nou, daaaaag! Sterkte!’ En weg was de broeder.
Mevrouw Lips zag er nog goed uit. Haar grijze haar zat onberispelijk, er hing een blauwe glans overheen. Ook droeg ze nette schoenen, een keurige jurk en een korte bontjas. Aan een gouden ketting hing een bril die op haar machtige boezem heen en weer deinde. In beide oren had ze een gehoorapparaat. Haar tas had ze op schoot. Ze keek de overige wachtenden een voor een nieuwsgierig en vriendelijk aan. Ik knikte haar even toe, de anderen niet.
En wat vaker geschied in een wachtkamer geschiedde ook nu.
‘Mijnheer Schuurman, komt u maar!’
De stoel ging omlaag. Ik voelde me ineens enorm nederig en was stellig in de overtuiging dat alle tandartsen een zeer schoon en rimpelloos leven moesten leiden.
Ik verbaas me er overigens elke keer over dat deze mensen hun geld willen verdienen met het in de monden kijken en wroeten bij mensen.
Afijn.
'Ik doe nu wat vaseline op uw lippen want de plak op uw tanden wordt straks paars, en dan zou uw mond ook paars worden'. Vervolgens pakte de man een spiegeltje terwijl hij met zijn vingers mijn vaselinelippen opzij drukte. Een monddoekje en latex-handschoenen zijn verplicht. 'Ja, ik zie het, daar is het nog paars,' hoorde ik hem zeggen. 'Mijnheer Schuurman, uw tong zit in de weg. Ik kom er haast niet bij. Ik moet er even een assistente bij halen'.
'Wat is er toch mis met mijn tong?' vroeg ik me beschaamd af. Er kwam een blondharige, knappe dame bij. 'We hebben hier weer een neurotische patiënt,' hoorde ik haar denken. Ze pakte geruststellend mijn hand vast. Haar vochtige latex gleed langs mijn vingers heen en weer. Een geklemde, ritmische beweging. Na een paar minuten vertrok ze en alles leek voorbij. Maar ze moest terugkomen. Ik hoopte dat ze weer mijn hand vast pakte en krampachtig greep ik in de stof van mijn broek. Ze deed het. Dit keer duurde het langer.
'Wat een eigenwijze tong heeft u,' zei ze lachend. Voor de eerste keer in mijn leven vond ik het leuk om op een tandartsstoel te liggen. Maar uiteindelijk vertrok ze weer en ook ik mocht snel daarna vertrekken.
‘Mevrouw Lips, komt u maar!’ klonk de montere stem van de tandarts-assistente door de wachtkamer. De oude dame herkende haar naam en probeerde met haar rolstoel te manoevreren. Daartoe was de wachtruimte te klein, en mevrouw te onhandig. Temeer daar ze met één hand haar tas stevig tegen zich aangedrukt moest houden. Maar ze kreeg hulp en verdween achter de deur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten