Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

zaterdag 4 juni 2011

In het café

De dikke man slaat de deur van zijn huis achter zich dicht, verdwijnt het drukke straatleven in, loopt vervolgens naar het buurtcafé aan de overkant en gaat er naar binnen.
Hij komt altijd alleen en vind dan ook een beetje troost in dat café, even een babbel en even wat anders dan doorgaans de televisie. Bovendien lust de dikke man wel een borrel. Het
is de manier waarop hij zijn glaasje beet pakt, zijn handen zijn vertrouwd met het kleine glaswerk, dat kun je zien, ze kennen elkaar. Het schenkt hem wat kleur in het leven.
Hij doet zijn enigszins versleten groene regenjas uit, hangt deze aan de kapstok bij de deur en klimt vervolgens zuchtend op de dichtstbijzijnde lege barkruk en bestelt een jonge borrel.
Terwijl de kastelein het jeneverglaasje vult gaat de deur van het etablissement open en een lange magere man in een zwarte regenjas stapt schoorvoetend de zaak binnen. Een grote ovalen zonnebril staat stevig op zijn spitse neus te rusten. In zijn linkerhand heeft hij een blindengeleide stok.
Hij gaat vriendelijk naast de dikke man zitten, bestelt ook een jonge borrel en al gauw ontstaat er een gesprek tussen de twee jenever liefhebbers.
De klok aan de muur tikt de minuten vooruit. Steeds sneller.
Na een paar glaasjes wil de blinde man opstappen, maar de dikke man houdt hem tegen en bestelt nog twee jonkies bij de kastelein.
De wijzers van de klok tikken verder.
En weer gaan beide heren door met keuvelen op een manier waarvan ik altijd heb gedacht dat alleen dames dit kunnen.
Na een half uur wil de blinde man nu toch echt vertrekken, maar opnieuw wordt de kastelein erbij geroepen om de glaasjes vol te schenken.
‘Zal ik nu toch maar eens gaan?’, stelt de blinde man zichzelf voor als hij het heeft leeggedronken.
De dikke man lijkt ook uitgekeuveld en antwoordt zijn blinde stamgenoot: “Nou, je ziet maar!”
Tja, je ziet maar.
De klok wijst bijna vier uur. Het is nog een lange dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten