Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

zondag 26 december 2010


KRANTENJONGEN

Aan het einde van het jaar gaan de krantenbezorgers weer op pad om bij de lezers, namens het bedrijf, een kaartje met de beste wensen voor het nieuwe jaar af te geven. De bedoeling is dan, dat in ruil voor het kaartje de lezer er een willekeurig bedragje voor teruggeeft.
Bij ons loopt een Marokkaanse jongen die ’s ochtends met de Volkskrant aan de deur komt en die ik ’s middags met de NRC door de buurt zie fietsen, muts op, zonnebril op, walkman op.
Een paar dagen voor oud en nieuw belt hij aan om een gelukkig nieuwjaar te wensen – een mooie traditie in het krantenvak.
Ik gaf hem vorig jaar bij die gelegenheid tien euro; meer had ik niet in mijn zak zitten, minder trouwens ook niet. En het leek me nog een passend bedrag ook. 2010 nietwaar.
“Zoveel?” stamelde hij. Met enige huiver nam hij het biljet aan.
Ik knikte, maar ik schaamde me ook, gek genoeg. Geef je zo’n jongen te weinig, dan kun je de deur tevreden dicht doen, daar ben je lekker goedkoop vanaf, geef je hem daarentegen te veel, dan heb je je misschien patserig gedragen, sterker nog: misschien heb je de jongen wel op zijn ziel getrapt door hem als een arme sloeber te behandelen.
Ik begon hem dus omstandig uit te leggen hoe bijzonder het eigenlijk wel niet is dat de krant iedere ochtend op de mat valt, voor dag en dauw, ook dat nog, en dat ik zelf in mijn eigen jongensjaren ook door weer en wind ging met de krant, zij het met het toenmalige Het Vrije Volk, in die dagen de grootste krant van Nederland. En eens een krantenjongen, altijd een krantenjongen, besloot ik de uitleg rommelig, en vandaar de gulle gift.
“Nou bedankt dan,” zei de jongen, nog altijd een beetje beduusd, maar ook duidelijk van zins zijn weg te vervolgen, zijn ogen schichtten onrustig heen en weer.
“Jij ook gelukkig nieuwjaar,” zei ik, en toen belde hij aan bij de buren en kon ik de voordeur sluiten.
Sindsdien is er niets veranderd in mijn relatie met de krantenjongen. Ik was een beetje bezorgd dat dit wel zou gebeuren, maar alles is bij het oude gebleven. Hij groet me nog steeds niet als we elkaar tegenkomen, en hij scheldt nog altijd op de hond die onverminderd tegen hem blaft.
Als ik hem vraag of hij misschien een krantje over heeft, vraagt hij er nog steeds 2 euro voor – iets dat als ik gezonde handelsgeest zie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten