CIRCUS
''Ooh mijn God,'' mompelde vader toen ze het gevonden hadden. ''We zijn de enigen.''
Het circus dreef op de reusachtige man in de korte broek. Hij stond op zijn hoofd, reed rond op fietsen met één wiel, liet de geiten en de lama door de piste draven en voerde een langdurig clownsnummer uit dat vol onbegrijpelijke en vermoedelijk schuine moppen zat. Hij werd terzijde gestaan door de tandeloze jonge vrouw, een jongetje van een jaar of acht en een zesjarig meisje dat al aardig kon lopen op een grote bal. Dat er slechts negen bezoekers in de tent zaten, betekende niet dat er een aangepast programma werd afgewerkt. Integendeel; de familie zette alle zeilen bij. Zo werd zelfs inderhaast een extra pauze ingelast om de kinderen gelegenheid te geven buiten de tent de dieren te aaien, à raison van twintig eurocent per kind, en gezien de warmte even wat te drinken, à tien eurocent per lauw blikje cola, wat de tandeloze vrouw alweer een handjevol munten van tien opleverde.
Toen het eindelijk voorbij was, en de bezoekers ook werkelijk geen puf meer hadden om te applaudisseren, was het buiten al aardedonker. Terwijl de vriendelijke reus alweer in zijn korte broek bezig was de palen van de tent uit de grond te trekken, bij het licht van zijn vrachtwagen, liepen de vader en de moeder met de kinderen naar hun auto. Ze waren alle vier doodmoe.
''Ik voel me volkomen uitgekleed,'' zei vader boos toen hij achter het stuur zat. ''Ik geloof dat we wel tachtig euro hebben uitgegeven.''
''Het is maar één keer vakantie pap!'' riep het dochtertje boos vanaf de achterbank. Dat was een klassieke tekst, bedacht moeder, maar hij was niet waar. Het was om de haverklap vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten