Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 12 november 2010



MIJNHEER VAN DER POL

Het is even na zevenen in de avond. De afwas is gedaan en het eerste kopje koffie staat dampend op tafel. Een gezellig muziekje staat op en door de open tuindeur is het fluiten van de merel te horen.
Er wordt op de deur van de huiskamer geklopt en een lange magere heer op leeftijd stapt binnen.

"Mijnheer van der Pol loopt een beetje met zijn ziel onder zijn arm en zit om een praatje verlegen. Is het goed als hij bij jullie komt zitten? " vraagt de vrouw die hem naar ons begeleid heeft.
De aanwezige dames zijn niet zo gewend aan herenbezoek en kijken elkaar nerveus aan. Mannen kunnen de boel zo verstoren. De oudste van het stel, een kleine montere vrouw van 92 hakt de knoop door: "Natuurlijk, kom er maar bij hoor" zegt ze innemend, met pret in haar ogen.
Nadat hij zich met een kopje koffie heeft geïnstalleerd heeft mijnheer van der Pol niet veel aanmoediging nodig en steekt van wal: "Sommige dingen zitten tussen de oren. Blijven je hele leven bij. Mijn vader was leraar en had in de hongerwinter niet veel mogelijkheden om aan eten te komen. Wist ik veel, ik was een jochie van een jaar of 10 en ik had honger. Wat wist een kind in die tijd nou van het verschil tussen een meisje en een jongetje? Toch niet meer dan dat het meisje een rokje aan had en de jongen een broek. Bij een vriendje, had ik ontdekt, waren er wel boterhammen, witte.
Elke ochtend ging ik erheen om te ontbijten. Wat zijn moeder nou met die Duitser op de bank in de kamer deed, daar had ik geen idee van, het zei me niets, ik kwam voor de boterhammen.
Pas toen ik getrouwd was en dezelfde bewegingen maakte viel het kwartje en begreep ik wat de moeder had gedaan om te overleven met haar kind. Ik wist het echt niet hoor, toen, ik had alleen maar honger."
De dames zijn op slag onder de indruk en glijden moeiteloos mee terug in die tijd.
"Tja, het was een rare tijd, niets was meer gewoon, bij ons kwamen de Duitsers geregeld zomaar binnen lopen om een slaapplaats op te eisen. Je moest wel. Ik vond het doodeng, had net een kindje en mijn man was er niet." brengt de oude dame in.
Haar buurvrouw heeft intussen een glazige blik in de ogen van het zoeken naar herinneringen: "De oorlog, kwiet er aigeliek niet veul meer van. Honger? Ken 't me niet meer indenken. Dus jij was leroar? Mooi hoor"
"Jij weet helemaal niks, jij was te jong en in Zeeland hadden ze nergens last van, die hebben de oorlog niet meegemaakt zoals wij!" valt de oude dame uit.
Een gedistingeerde vrouw uit Amsterdam vertelt met zachte stem over de Joodse mensen uit haar buurt, die gedeporteerd werden totdat de hele buurt leeg was en alleen zij en haar familie overbleven.
En onverstaanbaar door de tandeloze mond mompelt de slagersdochter dat zij maar niks zegt, want dat is te erg.
Waarop mijnheer van der Pol vol enthousiasme bijvalt met de woorden: "Sommige dingen zitten tussen je oren. Die blijven je hele leven bij". En vertelt vervolgens exact hetzelfde verhaal, waarop de oudste dame op dezelfde wijze bijvalt en vervolgens de Zeeuwse weer diep moet graven in haar herinneringen. Tot ieder weer zijn zegje heeft gedaan en mijnheer van der Pol zelfs voor de derde maal.
Na de vierde keer met zijn allen precies hetzelfde gesprek gevoerd hebbende loopt het intussen tegen tienen en de dames worden moe. Ze willen naar bed en beginnen onrustig naar de klok te kijken, zo laat maken ze het anders nooit.
Besloten wordt dat het een bijzonder gezellige avond is geweest en beloven mijnheer van der Pol dat hij de volgende keer weer langs mag komen.
En net als hij eigenlijk wel voor de vijfde keer wil beginnen hoort hij iets wat hij tot dan nog niet was opgevallen. Die wals heeft hij toch al vaker gehoord deze avond? Hij kijkt eens goed op de display en het blijkt geen CD maar een DVD te zijn, die al minstens een paar uur lang dezelfde introwals laat horen.
Is hij al behoorlijk ingespeeld op zijn demente bewoners of moet hij zich toch alvast maar gaan inschrijven voor een plekje?


1 opmerking: